Categorie archief: Life of Anna

De kip en het ei

“Wanneer nemen we weer nieuwe kippen?”
Vanaf het moment dat een fantastische meneer Vos op klaarlichte dag onze laatste toom vermoordde, was dit mijn vraag van de dag.
Ik miste ze.

Een paar maanden geleden was het nieuwe hok klaar en zelfs een aansluitende overdekte ren (voor als er weer eens ophokplicht komt) Alleen de buitenren moest nog, maar ja… dan moest er eerst nog een kleinigheidje ontruimd worden, want dan moest eigenlijk eerst de achterkant van de schuur geschilderd, wat restanten dakpannen verplaatst, de steigerplanken verwerkt. Enfin, de buitenren was niet zo 1,2,3 gefixt.Maar toch. Ineens was daar geheel onverwacht de mededeling “An, vanavond komt Toon ff wat kippen in het hok gooien. Ze kunnen er zo in. Alles is geregeld.

“Is dat wel handig als die ren nog niet af is? En zo vlak voor de vakantie?” Vraag ik nog. Mijn bezwaren worden weggewuifd en ik krijg de garantie dat 6 a 7 kipjes prima in de overdekte ren passen. En ik wilde ze toch graag. Ik had er zo vaak om gevraagd.

Diezelfde avond komt Toon, enthousiast als altijd de kippen lossen. Ja, alles was geregeld en hij laadt vrolijk maar liefs 13(!) kippen uit. alleen dat aantal al…”Klopt dat wel Toon? Zoveel? ” vraag ik bezorgd terwijl ik de schichtige beestjes bekijk. “Ja joh, prima kipjes, bietje in de rui, maar dat kumt goed, Ze leggen geweldig en alles is geregeld. Veul plezier drmee” Toon rijdt weg en ik sta voor de ren.

Eerlijk waar, nog nooit van mijn leven heb ik zulke lelijke kippen gezien! Kale vuurrode konten, hoog op de poten en niet alleen dat, als ik naar die poten kijk zie ik gewoon een vacuüm verpakt doosje van de supermarkt met een poot erin, zo kijk je op het kippenvel! Ze hebben een wilde blik in de ogen en een lelijke vaalbruine kleur veren. Ze hebben nauwelijks een kam op de kop en ze rennen rond alsof ze überhaupt geen kop hebben.
Ik kijk er naar en denk: haal het weg!

Met weemoed denk ik onze eerste toom. Gekregen van 3 vriendinnen toen we hier kwamen wonen. Wat een feest, lieve tamme ex kinderboerderij theemuts exemplaren. Ok, ze legden 1 ei per week, maar ik vond het een wonder. Ze stierven van ouderdom na 3 jaar. Terwijl ik mijmer vliegen de ietwat neurotisch aandoende kippen van hot naar her en ik bedenk me dat het wel wat krap is in de binnenren voor zoveel chickies bij elkaar. Wat kan het ook schelen, denk ik en besluit ze los te laten in de tuin. Als ze op het terras komen poepen, maak ik het wel weer schoon. De hennen rennen schreeuwend de tuin in en hollen van hot naar her en onder de heg door…

De dagen erna zijn een beproeving voor mij. Ik probeer nog te achterhalen hoe de afspraak voor 13 kippen ipv 6 tot stand is gekomen. Tijdens een biertje wellicht? Nee hoor, waarschijnlijk gunde Toon ons gewoon een paar extra…
De nieuwe tuingenoten leggen eieren alsof ze schijten. Serieus 9 à 10 eitjes per dag halen we her en der uit het hok.  
Als ik ze kom voeren vallen ze me bijna aan. Ik weet niet wat ze aten bij hun vorige baas, maar het was absoluut te weinig! Het graan, de korrels en groente het is niet aan te slepen. Er is ook geen hiërarchie in deze toom, zoals normaal. Het zijn een stelletje individualisten in toomverband. Ieder voor zich en nu. Ze doen ook geen moeite.

Met weemoed denk ik aan een andere toom. Onze tweede toom bestond uit Welsumer kippen, waarbij ik compleet verliefd was op de haan. Zulke mooie veren, de arrogante kop, het ” haantjesgedrag” waarmee hij zijn hennen in het gareel hield. Geweldig. Na de haan kwam de dikste hen, die de haanrol overnam als hij even te ver weg was, dan de middelste hen die in mijn ogen de neutrale rol had en tenslotte de kleinste, het pispaaltje. Ze was ook het ongehoorzaamst, maar werd daarvoor ook rechtvaardig “gestraft”
helaas, na een jaar of 3 vindt de fantastische meneer Vos de weg naar ons kippenhok…

Op dag 3 begint de achterbuurman te klagen dat er al 3 dagen kippen in zijn tuin lopen. Ik kijk hem vragend aan. Ja, en? Persoonlijk zie ik weinig verschil tussen een kat of een kip in iemands tuin. Als ze moeten eten of slapen gaan ze wel weer naar huis. Buurman is ontstemd en eist onmiddellijke verwijdering van de beesten uit zijn tuin. Jaja, je wilt geen burenruzie, dus besteed ik 2 uren aan het vangen van de kippen, die ik met de dag minder leuk ga vinden. Samen met Anneloes en haar vriendin jagen we de gillende en krijsende wijven de overdekte ren weer in.

‘S avonds pols ik voorzichtig bij mijn vriend of het maken van de ren nog ergens op zijn actielijstje staat vóór de vakantie. Nee, dat gaat helaas niet lukken. Maar ik had ze helemaal niet hoeven opsluiten. Kippen konden gewoon rondlopen, buurman moet niet zeuren!

Na een passende rouwperiode voor de Welsumers vanwege de slachtpartij door Vos besloten we te gaan voor gemoedelijke kindvriendelijke Brahma moekes. Gekregen van de vader van mijn vriend. Oh, en wat waren die leuk, die Brahma’s. Met hun dikke bolle konten, bossen veren aan de poten en gezellige geronk tok. We kregen zelfs kuikentjes! Ik kan nog wel huilen als ik eraan denk dat onze eigen kat die schattige kuikentjes heeft verorberd!
Ze vraten wel veel, die dikzakken, maar zo tam en lief, dat we het accepteerden dat ze erg weinig eieren legden.

Er kwamen een paar legkippen van Toon bij. Ordinaire bleke Lohman kippen. Niks bijzonders, niet qua uiterlijk en niet qua gedrag. Ze aten, scheten en legden eieren. Maar, ze waren niet eng of neurotisch compleet gestoord zoals deze nieuwe…

De vakantie komt steeds dichterbij en ik volg nerveus de weersverwachtig.
Er komt een hittegolf. Nee hè, dan kunnen die krengen natuurlijk niet opgehokt blijven zitten. Ik pieker me suf hoe ik dit probleem moet aanpakken. Ik ben geen dierenbeul, er moet iets gebeuren. De toom is 2x te groot voor de ruimte, maar ik ben afhankelijk van iemand die een kippenren kan maken.  En eigenlijk, als ik heel eerlijk ben zou ik die chickies het liefst helemaal kwijt zijn. Niet alleen de helft. Hoewel, de helft weg zou al schelen…Wie wil er 7 fantástisch leuke kippen? Ja! Ma!?Die is toch dol op eitjes?

Ze stemt in. Yes! En zo brengen we ze alle 13 de dag voor onze vakantie naar de wei van schoonouders. Met het brengen van het voer beloven we dat we na de vakantie de helft weer ophalen. Ik vind mezelf redelijk geniaal. Het gaat 3 uur goed…

Ma belt op t moment dat we naar bed willen met de mededeling dat de kippen ontsnapt zijn en dat ze gek wordt van het volk aan de deur. Iederen in de familie bemoeit zich ermee langs de zijlijn en de chaos lijkt compleet. Inmiddels is mijn weerzin tegen de kippen omgeslagen naar pure haat. Zelfs de eieren smaken niet beter dan die uit de winkel.

Een van de kippen ontsnapt ternauwernood aan de dood in de bek van de hond van de buurman van ma.
We gaan op vakantie naar Frankrijk en kunnen even afstand nemen van het gekakel. We nemen 40 eieren mee.

Na een paar dagen bereikt ons het bericht dat er een kip verdronken is in de drinkbak: wat een sukkel! Toen waren er nog 12. Ma belt dat ze dagelijks minstens drie man aan de deur krijgt die komen melden dat er kippen loslopen op de dijk. Ze wordt er een beetje flauw van…Trouwens, het lijkt wel of er een stel weg zijn. Ze telt er nog maar 9. Hė, wat vervelend!

Bij thuiskomst is ma heel zeker van haar zaak; ze wil liever geen kippen houden. Ze begrijpt er niks van, maar er lagen er 3 in de wei met de kop eraf.
Misschien een roofdier in de regio? Ja ma, we komen ze morgen gelijk ophalen.

We kwamen een dag te laat (of precies op tijd) want de laatste nacht kwam de marter of bunzing nog 1 keer terug en rooft nog eens 5 kippen weg. 1 zielig exemplaar overleeft de ramp. Gelukkig de knapste van de 13, want deze heeft tenminste veren aan haar kont hangen en is niet broodmager.

Ma is behoorlijk van de leg door het gebeurde. Ze wil de zeepjes liever niet aannemen die we voor haar op een Frans marktje hebben gekocht. “Voor de goede zorgen zeker! Nou die verdien ik dus niet” smaalt ze. Ik stel haar gerust door te zeggen dat ik heel eerlijk gezegd alleen maar blij ben. Ik gun dieren geen dood zoals deze, maar toch…Alles ligt open nu.

Ik kan kiezen nu. En ik kies voor mooie en vriendelijke kippen met een autoritaire haan erbij. Zo hoort dat op een erf. Ik hou van kippen, niet alleen van ei- leggers.Een kip moet meer kwaliteiten hebben. Ze moet er mooi uitzien. Glanzende veren en een hoge aaibaarheidsfactor hebben. Ze moet rustig en vriendelijk zijn, het liefst uit mijn hand eten. Ik hou van tevreden tokkende krabbende kipjes; daar word ik rustig van. Ze moeten een beetje karakter hebben en een eigen identiteit. Dat je ze herkent en uit elkaar houdt. Daarbij is het fijn dat ze afval eten en af en toe een eitje leggen. En als je héél veel geluk hebt, ben je erbij als er een keer een kuikentje uit zo’n eitje komt…

Kermis

Je houdt er van of je “hebt er niets mee” een tussenweg lijkt er niet te zijn.

Elk jaar, de zondag op of na drie oktober begint officieel de kermis in het dorp.
De donderdag ervoor start de opbouw van de attracties en beginnen de kinderen al zenuwachtig te worden. Tijdelijke verkeersborden worden geplaatst met vuilniszakken eroverheen. Iedereen heeft het er even over.
Ga jij? Wanneer? Waar?

Mijn eerste kermis ervaring is een telefonische.
Mijn tonmalige vriend en ik hebben elkaar die zomer ontmoet en hij vertelt me enthousiast dat hij kermis gaat “vieren”.
Ik kijk hem verbaasd aan. ” Vind je dat leuk?” vraag ik nieuwsgierig.
Deze kant ken ik nog niet van hem.
” Het is geweldig!” zegt hij blij. ” iedereen komt en je spreekt mensen die je anders nooit ziet”
De logica ontgaat me.
Ik denk aan de kermis uit mijn jeugd, aan het rondhangen bij de botsauto’s (waar ik niet in mocht) en probeer me voor te stellen hoe je daar een leuk gesprek voert met oude bekenden.
” Wat vind je de leukste attractie dan?” ik fake interesse, want hoe verliefd ik ook ben, een tikje kinderachtig komt het wel over.
Wanneer hij vervolgens antwoordt: ” de hobbeldebobbel” laat ik het even voor wat het is.
Die maandag werk ik en na mijn dienst belt mijn vriend.
“Ssschjat, ik missj je. Volgend jaar ga je mee hor!” zegt hij bijna onverstaanbaar.
” wat klink je raar. Het lijk wel of je gedronken hebt…”
” haha natuurlijk, hetissj kerrmiss!” Ik kijk op de klok en zie dat te 16 uur is.
Ik snap er niks van.

Na de kermis legt mijn vriend uit dat hij niet bij de botsauto’s was, maar in “de zaal”
Het is net zoiets als carnaval, maar dan niet verkleed.
Ooooh… ik domme Groningse. Ik kende alleen Zuidlaardernacht en de corso.

Het jaar erop ga ik mee.
We drinken zondags koffie bij zijn ouders ( traditiegetrouw verzamelt de hele familie daar) tot ’s middags de attracties opengaan.
Dan wandelen we met elkaar over de kermis. Een langgerekte slinger van kraampjes, schiettent, gokkasten, draaimolens en… de hobbeldebobbel!
Een soort ouderwetse houten draaimolen die golvend ronddraait en waar je, zelfs als je zit, goed je evenwicht moet bewaren.
Halverwege het rondje gooit de baas een hengel uit met een pluim, die kinderen proberen te pakken. Als je hem hebt, mag je een keer gratis; briljant!
Ik kijk ernaar en wou dat ik kind was of een kind had…

Onderweg blijven we geregeld staan om mensen de hand te schudden of even te kletsen.
Mijn schoonzusje is ongeduldig; ze wil de zaal in.
We eindigen de zondagmiddag bij het zalencentrum waar een bandje dat oubollige muziek speelt.

Ooms en tantes zitten aan de (gereserveerde) tafel. Om mij heen danst iedereen met iedereen een quickstepje of los, terwijl kleine kinderen de zaal in en uit lopen om zich te laten verwennen met “kermisgeld” van familieleden die steeds meer dronken en dus ook guller worden.
Het is wel gezellig en om me heen zie ik veel meer families met eigen tafels.
” Dus dit is kermis?” vraag ik, terwijl ik met mijn vriend een walsje draai.
” Ook! Maar vandaag is zondag, vooral om samen met familie te gaan.
Vandaag zie je veel échte dorpsmensen en mensen uit  d stad die goedkoop kermis houden” legt hij uit.
“Morgen zul je leuker vinden, dan is de muziek ook anders”
We sluiten de dag af met soep en koude schotel ( rundvleessalade) , wat ook onderdeel van de kermistraditie blijkt te zijn.

En inderdaad, de maandag is anders. Om 11 uur lopen we met de broers en mijn schoonzusje naar de tweede zaal van het dorp. Daar begint het.
Het is een knusse zaal en het is meteen druk. Ik zie neven en nichten van mijn vriend, vrienden en vage kennissen. Hij stelt me aan iedereen voor.
Al snel krijg ik een biertje in de handen gedrukt…
Ai! Ik ben nooit zo goed met alcohol. Na twee biertjes vind ik het dan ook al héél gezellig.
De band is helemaal te gek. Voordat ze pauze nemen zingen ze “ein Prosit” of een kostelijk variant op “schele, zie jij die vliegmachien” in de vorm van ” Liesje, heb jij je vliesje nog?”
Ik lach me dood om zoveel banale simpele humor en vergeet al snel dat het buiten licht is.
Mijn vriend praat en drinkt en kijkt en praat. Hij kent volgens mij iedereen!
Mijn schoonzusje is een echte kermiskenner.
Ze gidst me naar de bars en eethoekjes, leert me de Macarena en we swingen de pan uit.
Als de band ineens roept: ” Alosi” laat iedereen zijn glas staan en begeeft zich naar de dansvloer.
Ik aanschouw een dorpswonder.
Jong en oud staat daar een inline dansje te doen op de wijs van “Marina” en zingt keihard de intelligente tekst in Liemers dialect mee: ” ik kreeg veur mien verjoardag een alosi, het is un heel mooi ding as ik dat zoo zie, maar man wat mot ik nou met un alosi, het is toch moar een ding dat tikt tikt tikt”
Ik leer natuurlijk ook de Alosi en dans en zing dat nog vele kermisjaren mee.
( Zelfs op onze bruiloft hebben we de Alosi gedaan)

In de loop van de middag verplaatst het gezelschap zich naar een andere zaal, net zo leuk, net zo gezellig met een band en gastoptredens van dorpsgenoten.
Om 18 uur rollen we dan naar buiten en hebben eters bij ons thuis die zich tegoed doen aan de chili con carne die ik vantevoren heb gemaakt.
’s Avonds weer naar de zaal. Slapen en dinsdag weer. Ach, we zijn nog jong.

Daarna ging ik elk jaar mee. Omdat we inmiddels ook zelf in het dorp woonden, voelde het als onderdeel van de inburgering.
De eerste jaren was ik ” de vrouw van…” , maar wanneer we kinderen krijgen en ik er langer woonde, leer ik steeds meer mensen kennen waardoor de kermis voor mij elk jaar leuker werd en ook voor mij een sociaal evenement is geworden. De dinsdag gaat er wel af en ook de maandagavond wordt uiteindelijk teveel.

Met de kids genoo ik nóg meer van de hobbeldebobbel, maar ….ik vond ook mijn eigen favoriete attractie: de kamelenrace!!
Bij deze kraam staat een man met een zwoele stem, jaar in jaar uit dezelfde tekst te herhalen bij een heel spannend spel, omlijst door jaar in jaar uit hetzelfde deuntje.
” ballen vast…. en rrrrollen maar! ” is het startsein, gevolgd door commentaar op de race: ” de 1 en de 5 en de 8 komt erbij, wie wint? Het kan er maar één zijn!”
Je zit op een kruk en probeert ballen in een gat te gooien. Hoe beter je gooit, hoe harder jouw kameel rent! Verslavend…

Enfin, het zal je niet verbazen, dat ik bij de groep hoor die er van hield. Oude tradities plaatsgemaakt voor nieuwe.
Elk jaar nam ik me voor om er niet meer heen te gaan en elk jaar stond ik er weer, want tja, stel dat je iets of iemand mist…
Ik kende 20 jaar veel mensen, vanuit allerlei perioden en fases.
Sommige spreek je alleen maar op de kermis, omdat ze op dat moment geen rol in je dagelijks leven vervullen, maar wel onwijs aardig zijn!
Enne…op de kermis voelen de mensen die je kent gewoon als ” beste ” vriend/in!
Er ontstaan vriendschappen, lange en korte scharreltjes.
Sommige scharrelmannen worden heuse partners!

Ik heb kermis gevierd tot ik naar het westen verhuisde
Op maandagmiddag was ik altijd lichtelijk dronken en was ik mijn stem minstens tot donderdag kwijt. Ik heb kermis gevierd tot ik naar het westen verhuisde
Er zijn veel (voor)oordelen over kermis ( en carnaval). Het is een volksfeest , men gaat vreemd en het gaat alleen maar om het drinken.
En Guess? Het is allemaal waar! En méér is waar, namelijk dat het ook een band schept als je samen op de kermis bent.
Het is gewoon iets van het dorpje, gezellig en verbroederend.

BFF

BFF

Eén van mijn vriendinnen is een paradijsvogeltje.
Waarschijnlijk vindt iedereen dat van zijn, haar of diens vriend, maar Angelique is écht heel bijzonder. Iedereen die haar kent, zal dit beamen.
Ze is niet bijzonder knap, maar haar charisma is zo groot dat je niet ziet dat haar wangen, buik en billen voor het mooi iets te bol zijn.
Haar voor tanden staan iets over elkaar heen en dat haat ze aan zichzelf, maar als ze lacht kijk je automatisch alleen maar naar haar stralende ogen.
Ze heeft een zelfbewustheid die door anderen soms verward wordt met arrogantie.
Dat snap ik, want mijn eerste indruk van haar was dezelfde.

Op de kamer naast mij in de zusterflat betrekt een nieuwe buurvrouw haar domein.
Ze maakt een hoop herrie, wat mij irriteert, want ik probeer te leren.
Als het uiteindelijk even stil is, duurt het niet lang of er wordt stevig op mijn deur geklopt.
In de hoop dat het de leuke over buurjongen van de röntgen is, roep ik vrolijk:
” binnen!”
De deur zwaait open en een lange slanke jongedame met kort donkerblond haar stormt mijn kamer binnen. Met haar aanwezigheid is de ruimte meteen gevuld.
” Hallo! Bent jij mijn nieuwe buurvrouw? vraagt ze vriendelijk met een duidelijk Rotterdams accent en kijkt me recht aan.
Ahum? Ik haar nieuwe buurvrouw? Zij is toch zeker nieuw?
Binnen de inservice opleiding heerst een duidelijke hiërarchie. Jongere jaars horen toch enigszins op te kijken tegen oudere jaars, zelfs als het maar een half jaar scheelt!
Mijn (voor)oordeel is geveld; een arrogant wijf, duidelijk zo’n brutale westerse.
Maar Angelique kan nu eenmaal niet het slechte in iemand zien wanneer het voor haar
” goed voelt” en blijkbaar voel ik voor haar vanaf het begin goed.
Ze blijft daarna vriendelijk, uitnodigend en erg aanwezig in dat kamertje naast mij.
Wanneer we een paar maanden later allebei een weekend niet naar huis gaan, zitten we bij gebrek aan ander huiskamergezelschap bij elkaar.
We drinken groene chemische aanmaaklimonade en eten bastognekoeken.
En… we praten.
Het is het begin van een bijzondere vriendschap.
Weekendjes weg volgen en ze laat me “haar” Rotterdam zien.
Oké, ik blijf altijd iets te ” kakkerig ” voor haar en zij blijf mij verbazen met haar lef, maar voor de rest…

Van Angelique heb ik geleerd met geld om te gaan. Ze had van haar oma leren toveren met budgetten en maakte van een dubbeltje een kwartje.
Ze maakte lijstjes en potjes voor me, net zolang ik geen gat meer in mijn hand had, niet meer rood stond en zelfs kon sparen.
Als ik doorsloeg in zuinigheid, leerde ze me weer dat genieten noodzaak in het leven is,en dat je vooral altijd je gevoel moet volgen.

En dus sjouwden we met impuls aankopen.
Parkietjes, hamsters en zelfs een kat, alles ging mee op onze fiets.
Die kat ( Pepita) had ik gezien op een briefje bij de Albert Heijn .
Het bazinnetje ging drie maanden op reis en moest de kat kwijt. Ik wilde wel een kat, maar geen kitten. Het kleine Indische vrouwtje waarschuwt me dat Pepita alleen maar whiskas lust. Ik kijk vragend naar Angelique; kan ik dat betalen?
“Dat leert ze haar wel af!” zegt Angelique vol vertrouwen.
Remco fietst en ik zit achterop met de kat op schoot. Angelique fietst ernaast terwijl ze met gevaar voor eigen leven een suïcidale kat in de gaten houdt, die van mijn schoot het verkeer in wil springen. “Welnee meid, je hebt heel geen kattemandje nodig joh!”
Ik heb Pepita bijna tien jaar Whiskas gevoerd…

We zeulen met een gele canvas vlinderstoel over het centraal station en met een ” oh wat een schattig oud tafeltje” in de tram.
Past niet meteen door de deur, dus een hoop gehannes en gedoe. Aan het eind van de operatie een geërgerde chauffeur en wij gillend van de lach hangend over die tafel in de tram. Kortom: vele zaken eerst gekocht en pas later aan het vervoer gedacht.
Maar ja: ” het voelde wel goed!”

In de zusterflat delen we uiteindelijk een slaapkamer om op onze kamer meer leefruimte te creëren. Ze respecteert mijn ochtendhumeur en we verslinden ’s avonds in bed geregeld ieder een gezinspudding griesmeel.
Als het onweert, telt ze voor mij de tijd tussen bliksem en donder zoals mijn broer ook deed, om in te schatten hoe dichtbij het is.
We zorgen voor elkaar als we ziek zijn, hebben nooit ruzie en verschrikkelijk veel lol samen.

Ik help haar met studeren. Avonden lang geef ik haar bijles anatomie en interne geneeskunde. Ze moet in het vierde jaar stoppen met de opleiding: een verloren talent voor de zorg; zo steengoed in de praktijk, maar het laatste theorie examen niet halen…
Ik ben er meer kapot van dan zij, want zij heeft alweer berust in de situatie en ze stort zich vol overtuiging op andere zaken. Ze ontwikkelt haar talenten in diverse richtingen en zit nooit zonder werk of hobby’s die haar inspireren.

De jaren verstrijken en ik verhuis naar Arnhem. Tot op de dag van vandaag missen we het allebei, dat de mogelijkheid om even bij elkaar binnen te wippen weg is.
Als ik kort na mijn verhuizing midden in de nacht gewekt wordt door de telefoon, is het Angelique die vraagt of het goed met me gaat; het onweert namelijk. Ja lieverd, in Hoogeveen, niet in Arnhem!
Meestal hoeft ze trouwens niet eens te vragen of het wel of niet goed gaat, want op de één of andere paranormale manier hoort ze dat al aan mijn stem aan de manier waarop ik de telefoon opneem…

We delen de highlights en dieptepunten in elkaars leven.
Wat is ze verschrikkelijk trots op me als ik mijn speld krijg…
We ruiken aan elkaars nest van vroeger, leren elkaars familiebanden en – relaties te doorgronden
Vriendjes komen en gaan bij mij en Angelique trouwt jong met haar eerste echte vriendje. We dromen van de toekomst en blijven allebei in sprookjes geloven.

Kinderen worden geboren en we verhuizen elkaars spullen naar steeds grotere kamers, flats en huizen. En na haar scheiding weer naar kleinere…

Als Angelique gaat scheiden ben ik in de rouw.
Ik ben zo boos op de man die haar dit aandoet. Wat denkt hij wel; mijn vriendinnetje in de steek laten…
Angelique niet. Ze is verdrietig, om wat er geweest is en om het feit dat ze nooit meer een gezin zal zijn. Maar ze heeft niet lang nodig om in te zien dat het beter is zo.
Zonder zichzelf naar beneden te halen laat zij iedereen in zijn waarde.
Want zie ik dan niet hoe Remco opbloeit na de scheiding? Hoe hij zich ontwikkelt en ontplooit? En… hoe lief zijn nieuwe vrouw is, een vriendin van haar immers?
Ze was misschien iets teveel voor hem, ze liet hem in de schaduw en nu kreeg hij weer zon…
Met haar overredingskracht overtuigt ze me.
Ze start een nieuw leven met de meisjes in co-ouderschap en ze regelt álles, want “Rem zit niet zo lekker in zijn vel”. Met een verblindende oerkracht zet ze alles naar hand.
De buitenwereld kijkt met verbazing, argusogen en jaloezie toe.
Ze regisseert de “ideale scheiding”
Het enige dat ik hoef te doen als ze me soms aan het einde van haar Latijn, eenzaam of verdrietig opbelt, is haar eigen woorden tegen haar herhalen, net zolang tot ze het zelf weer weet en vol vertrouwen weer doorgaat.
Ze maakt zichzelf weer gelukkig; een gave!

Angelique leeft met haar zintuigen en op haar gevoel. Met een schamele hooguit 20% ratio controleert ze dit en vermijdt daarmee domme beslissingen of blunders.
Ze kan intens genieten van kleine dingen. Ik ken geen volwassene die zo dol is op kadootjes als Angelique!
Als ze iets leuks koopt voor zichzelf laat ze het serieus inpakken in de winkel, om het dan thuis als een ritueeltje weer uit te kunnen pakken. Twee genietmomenten voor de prijs van één.
Maar ook van dingen weggeven geniet ze intens. Een klein briefje, een kaartje, een zelfgemaakt kaboutertje…
Ze struint stad en land af voor het perfecte kadootje.
Zo heeft ze voor het halen van mijn rijbewijs een exemplaar bemachtigd van het boek ” het scalpel en de kaars” dat mijn opa Eerland schreef. In een tijd zonder internet een heel gedoe!
Via mijn opa’s opvolger professor Kuiper, kwam ze bij de medische bibliotheek van het academisch ziekenhuis in Groningen en heeft daar net zolang haar charmes in de strijd gegooid tot ze het boek meekreeg.

Haar (soms gespeelde) onschuld gecombineerd met een duidelijke boodschap, een stukje lef en volharding brengen haar vrijwel altijd wat ze wil.
Ze kan het geluk afdwingen lijkt het wel, waar het niet lukt, berust ze en draait de situatie naar iets positiefs.

Het laatste project waar ze ingestapt is, samen met haar grote liefde Eric, is de aankoop en verbouwing van een oud schooltje.
De bouwvakkers lachen zich ziek, want terwijl zij bezig zijn met de grote kaders van slopen en grove werkzaamheden, verzandt Angelique in de details.
Of ze haar pinda huisje even in de boom willen hangen? Een pinda huisje?
” Ja, zo’n vogelhuisje voor pindakaas! Hoe leuk is dat, terwijl we dan koffie drinken, kunnen we naar de vogels kijken!” zegt ze stralend.
En natuurlijk hangt het huisje tien minuten later in de aangewezen boom.
Ze laat het werk aan de oprit stilleggen omdat eerst de sneeuwklokjes gered en dus uitgegraven moeten worden.
Het gaat prachtig worden, dat weet ik zeker, want sfeer scheppen en inrichten zijn haar wel toevertrouwd!
Het klussen zelf kan ze beter aan anderen overlaten, vertelt ze met een ontwapenende zelfreflectie terwijl ze me schoorvoetend het behang verhaal opbiecht.
Ze is als een blok gevallen voor een romantisch behangetje voor in de aankomende bibliotheek. Ze heeft het ook al gekocht.
Wanneer ze vervolgens hiervoor bij de bouwmarkt behang lijm wil gaan kopen, vraagt de verkoper om wat voor behang het gaat.
” Bloemetjes” zegt ze in haar nopjes. ” Ik ga de hele kamer behangen met heel leuk bloemetjes behang!”
De man glimlacht minzaam en vraagt nog een keer om wat voor sóórt behang het gaat.
” Groen met bloemetjes, ik heb wel een foto…” zegt ze behulpzaam en grabbelt in haar tas op zoek naar haar telefoon.
” Niet nodig” zegt de verkoper ” ik hoef alleen maar te weten of het zwaar behang is of niet”
Angelique weegt in gedachten de rol behang en zegt dat ze verwacht dat het voor behang wel normaal is.
De verkoper knikt, opgelucht dat er schot in de zaak zit.
” Hoeveel heb je nodig?”
“?”
” Hoeveel behang heb je?”
” euhh, gewoon , ééntje”
” Ja, voor één kamer, dat zei je al, maar hoe groot is die kamer, hoeveel rollen behang heb je?”
Angelique beseft ineens, dat ze ergens iets gemist heeft en zegt aarzelend
” Ik heb één rol…”
Dusss, die man lachen, Liek het schaamrood op de kaken en exit bouwmarkt.

Ik geniet van haar, al bijna dertig jaar.
Ze verrijkt mijn leven en ik voel op elke afstand dat zij er voor me zal zijn mocht ik haar nodig hebben.
Ik gun iedereen een Angelique als vriendin, omdat ze haar liefde over je uitstrooit als een warm dekentje!
En…omdat het zo ontzettend makkelijk is om van haar te houden!

De man in het doosje

Ze heeft hem in een doosje bewaard, haar overleden man.
Of ik hem wil zien?
“Euh, ik weet het niet” mompel ik, maar ze is al opgesprongen om het doosje te gaan halen.
Ze zet het voor me op de tafel neer.
” Ja” lacht ze, ” nou zul je het zien! Ik heb alles bewaard!
Ze geeft me een foto aan en rommelt al kletsend verder in het doosje.
Ik staar naar de foto. Een oude man staart terug.
Ik schrik ervan. Natuurlijk wist ik dat haar overleden man veel ouder was dan zij, maar op deze foto staat een man die mijn grootvader had kunnen zijn. En dan ben ik nog 10 jaar ouder dan zij…
“Jeetje, Monique…” Ik hakkel, want er schiet me geen passende reactie te binnen.
” ja, zeg het maar, wat een ouwe knar he!” Lacht ze. Ze laat me nog een foto zien; een man in een legeruniform.
Ze babbelt door. Ze was 18 toen ze trouwde. Ze trouwde om onder het toezicht van buro jeugdzorg uit te komen. Een hunkering naar vrijheid en zelfstandigheid.

” In het begin was het wel aardig hoor, hoewel, zijn kinderen vonden het niks! Maar ja , dat snap ik ook wel, ik was nog jonger dan zijn kinderen!”
Ze houdt een grote gouden bril omhoog. “Lelijk ding he? “
De bril kwam nog uit de goede tijd. Later kreeg hij het aan zijn hart, suiker en was hij helemaal hulpbehoevend.
Ze was 8 jaar getrouwd geweest en had hem jarenlang verzorgd.
Ze praat er vluchtig over en ze meldt tussen de zinnen door, dat hij geregeld zijn handjes behoorlijk los had zitten…

“Wil je zijn hart zien?” roept ze, voordat ik kan reageren.
Zijn hart? Oh nee, wat heeft ze in vredesnaam allemaal in die doos zitten? Een écht hart? Op sterk water ofzo? Haal het weg!

Op haar eigen heerlijke ADHD wijze gooit Monique nu alle attributen één voor één op tafel.
Ik zie een trouwboekje voorbijkomen en rouwlinten.
“Het mot er toch inzitten mompelt ze”, om even later triomfantelijk een strook papier omhoog te houden.
Zijn hart…. Een ECG strookje!

Ik slaak een zucht van opluchting , bestudeer het papiertje en ik kan alleen verzinnen: ” hier deed ie het nog!”
Monique lacht smakelijk.
Ik vraag haar naar de losse handjes en als haar gezicht heel even betrekt heb ik spijt dat ik het vroeg. “Je hoeft het niet te vertellen” zeg ik.
Maar ze lacht alweer.
Ja, dat deed ie, hij was op t laatst gewoon een bietje gek in de kop geworden.
Een oude man, een mopperkont bovendien.
En dat terwijl zij hem toch helemaal verzorgde. Zijn kinderen staken geen poot uit!
Ik kijk naar haar en heb respect. Zo jong, zo’n belasting en zoveel verantwoording.
” Ach, je doet dat he, je bent getrouwd, dan ga je ook niet weg als iemand je nodig heeft.
En in het begin hadden we best lol hoor!”
Ik knik, tja er zal toch iets zijn geweest….
” Maar ik nam wel wraak hoor! Omdat hij me sloeg…. En nu slaat helemaal niemand me meer, want wie het probeert steek ik een mes in z’n lijf” vertelt ze grimmig, maar met een grijns van oor tot oor.
Ik negeer even het mes en vraag naar de wraakaktie.
” nou, dan zette ik bijvoorbeeld zijn oog scheel terug” zegt ze triomfantelijk.
Waaaat! ? Welk oog?
” Haha, ja, hij had zo’n glazen oog, en die most ik dan schoonmaken; vies man, je keek gewoon tegen die hersenpan aan vanbinnen. Nou ja en dan zette ik dat oog terug dat ie scheel keek! Haha dat wist hij niet, want hij zag toch niks, maar ik had lol!”
Ik proest het uit van het lachen. Hoe verzint ze het!
Ik denk vaak dat Monique’s gevoel voor humor haar grootste wapen tegen overleven is.

“Hoe is hij uiteindelijk overleden?” vraag ik.
“Oh, gewoon in een stoel!” antwoordt ze en ze vertelt dat ze hem op een dag vond; dat hij er zo vreemd bijzat…
” Ik denk , da is nie goed, dus ik zwaai zo met mijn hand voor z’n gezicht en roep “koekoek!”, maar hij zei niks. Ik denk, shit man, die is dood!!” ratelt ze.
” En toen?” vraag ik nieuwsgierig.
” heb ik 112 gebeld natuurlijk, en weet je wat die dan zeggen?”
Ik heb geen idee.
” Dat ik hem mot ree animeren!!! Ja hoe mok da doen dan? Maar ze blijven aan de lijn he, en dat mens zegt dat ik hem op de grond most leggen.
Nou maar dát is zwaar! Heb jij da wel es motten doen? Een dooie van de stoel tillen?”
Ik schud mn hoofd en probeer niet te lachen.
” nou, das heul zwaar!! Dus ik sleur m van die stoel, wat denk je? Begint die weer met ademen!, dus ik zeg tegen die telefoon: laat maar, hij doet het alweer!!
Maar da was nie zo, dat was van die levenslucht wat er nog uitkwam, eng man!”
Ik kan mijn lachen nu niet meer inhouden, wát een hilarisch verhaal!

Dan rolt ze de rouwlinten uit. Éen hele lange en een kortere.
De lange was van de kinderen en kleinkinderen geweest. Op die van haar staat haar naam en die van de hond, met een pootafdrukje.
Het was vreselijk geweest. De familie had haar genegeerd en de spullen verdeeld al voordat de man gecremeerd was.
Zij, de jonge weduwe, kreeg alleen de as mee.
Op zich vond ze dat niet erg. Ze was met niks gekomen, en zo zou ze ook weer gaan.
” Maar ja, wat mos ik nou met die as? Dat wist ik ook nie” vertelt ze.
“Euh , bewaren? ” opper ik, en kijk onbewust de kamer rond of ik iets zie waar die as in zou kunnen zitten.
Monique lacht :” nee joh, wat mot ik met die rommel, het is toch klaar? Nee, ik heb ‘m gewoon in de vijver gekieperd”
Ik verslik me in mijn koffie.
” In de vijver?”
” Ja, gewoon de parkvijver, waar hij altijd zat te vissen! Ik denk da’s een mooi plekje!”
Ik kijk haar verbijsterd aan, wat een bizarre, maar tegelijk wonderlijk eenvoudig attente gedachte.
” Maar ja, het ging niet helemaal goed…..” Vervolgt ze het verhaal.
” Oh nee?”
” Tja, da spul zinkt niet!!! Die vaas bleef drijven. Dus ik die vijver in om ‘m dieper te kunnen gooien, maar hij kwam steeds weer bovendrijven he!”
Ik zie het voor me.
Monique in het stadspark , wachtend tot er even geen wandelaars in de buurt zijn, die tot aan haar liezen in de vijver staat om een urn onder water te houden!
” Uiteindelijk heb ik er maar een paar gaten in geketst, en toen ging die eindelijk; doei!!”
Ze grinnikt tevreden.
Ondertussen rommelt ze alle spulletjes weer bijelkaar en stopt ze terug.
Tevreden legt ze de deksel er weer op.
” handig toch? Ik bewaar hem gewoon in dit doosje!”

Hokkie met een slokkie

Zo luidt de naam van de groepsapp van mijn hockey(vrien)dinnetjes en mij..
We trainen op zondagmorgen van half 11 tot half 12 ,dus vanwege dit totaal verkeerd gekozen tijdstip moeten we deze “haalmeoveromtochtekomenwanthetregent” app regelmatig inschakelen.

Mijn hockey carrière begon langs de lijn van de Westerduiven.
Vanaf de hockeyschool groeide ik via de F,E,D,C,B,A teams van onze dochters mee in het spelletje en de regels.
Hoe beter zij werden, hoe minder ik ging snappen van de regels en de tactische manoeuvres. Een strafcorner als beloning? Expres voetjes zoeken, hakken, afhouden, het zei me niet zoveel.
Maar dat is niet erg; ik ben aan de kant de op één na meest enthousiaste mama.
Alleen Marieke wint van mij, als het gaat om het schreeuwen en de hoogte van het springen bij een goal, een mooie aanval of een bloedstollend moment voor eigen doel.

Ik heb Marieke leren kennen als de coach van Anneloes toen ze met de F-jes begon in de competitie. Na een valse start weliswaar, maar die maak ik op de één of andere manier met bijna al mijn vriendinnen!
Marieke coacht als een echte teammoeder. Ze heeft nauwelijks verstand van hockey, maar des te meer van kinderen en ze motiveert het meisjesteam met complimenten, knuffels én met haar grootste gave: haar enthousiasme.
Ik herinner me het moment nog dat de scheidsrechter haar vriendelijk verzocht niet meer het veld in te rennen om de maakster van een doelpunt te omhelzen en te knuffelen tijdens de wedstrijd. De meisjes speelden toen al in de D…
Hans neemt het daarna over en met een enthousiasme en gedrevenheid van een heuse bondscoach, leidt hij tot op de dag van vandaag de dames de competitie door!

Als de meisjes nog klein zijn, verlies ook ik me regelmatig langs de lijn in mijn positieve enthousiasme. Het ergste dat ik kan roepen is : ” jammer! Nu jullie!!!”
Kortom, ik schreeuw, klap, wave…repeat!
Na elke wedstrijd ben ik schor.
Als de meisjes ouder worden en de wedstrijden serieuzer , het spel moeilijker en ik gematigder, leer ik me meer in te houden en heb ik slechts een paar keer per wedstrijd een spontane uitschieter van fanthousiasme.
Ik vind mijn kinderen geweldig. Ik ben altijd zo verschrikkelijk trots op ze!

Ik vind het een leuke sport, hockey. Het teamidee, de mix van aanval en verdedigen, techniek en tactiek maken het niet saai.
Daar komt bij, dat ik me, in tegenstelling tot vroeger op de middelbare school, wel thuis voel tussen de hockeymensen. Ze hebben in grote lijnen dezelfde achtergrond, hobby’s, opvoed ideeën en smaak als ik.
Onze club is gelukkig geen “kakclub” , de sport staat voorop.
Ik ben dan ook elke vrije zaterdag op de club, rij met plezier naar de uitwedstrijden en sta op mijn beurt achter de bar.
Ik help zelfs met het ontwerpen van de inrichting van het nieuwe clubhuis.
Mijn vriendschappen met Inge en Marieke verdiepen zich.

Als de club 3 jaar geleden met een een basisgroep start voor ouders zijn we dan ook gelijk van de partij, Marieke en ik. Inge speelt dan al bij de veterinnen.
Met een oude stick en op schoenen van Elsemieke sla ik aarzelend mijn eerste balletjes.
Pff, dat valt nog niet mee! Door alle jaren langs de kant weet ik namelijk exact waar ik de bal wil hebben. Ik verzin de mooiste combinaties en in mijn verbeelding dans ik als een tweede Naomi van As over het veld.
In de realiteit is het alleen jammer, dat ik nog geen bal kan stoppen , over de bal heensla en op het moment dat ik wil uithalen om die schitterende goal te maken de bal al 3 x van mij is afgepakt….
Maar, ik leer snel. Mijn tennisverleden en softbal ervaring hebben mijn oog- verlengde handcoördinatie ooit al iets gevormd. Daar heb ik blijkbaar nu toch profijt van.
Het is een gemixt clubje, mannen en vrouwen bij elkaar en gaandeweg weet ik steeds beter wie “de ouder van…” is.

Dolenthousiast kom ik thuis van de trainingen.
Elke keer ben ik er weer van overtuigd, dat ik nu toch wel zoiets handigs en nieuws geleerd heb! De meisjes laten het me dan uitgebreid uitleggen en voordoen , kijken elkaar dan aan om vervolgens te verzuchten:” oh wat schattig!”
Dus.

Marieke blijkt een ietwat lazy hockeyster, maar ontpopt zich op het veld als een ware Steven Spielberg.
Met haar smartphone legt ze regelmatig de sportmomenten vast, deelt en tagt iedereen, zodat men op facebook kan meegenieten van onze sportieve prestaties.
Haar enthousiasme en flair maken dat niemand ooit tegen haar ingaat.
Marieke is gewoon vooral van de gezelligheid!
Gelukkig zit ze nu in het bestuur en zorgt voor de bar en catering.
Geen commissaris van de dag ontsnapt aan haar hotelexpertise en leert feilloos hoe een broodjes worst ” leuk” ingesneden kan worden en hoe je slagroom op een appelpunt serveert.

We doen mee met het allemanstoernooi als ” just girls” en winnen!!
ja, in roze met zilverglitters outfits winnen we de prijs voor het meest enthousiaste team… Hoe kan het anders, met mijn twee ADHD dinnetjes Inge en Marieke als lijsttrekkers.

Van de basisgroep promoveren we naar de veterinnen.
Een groep gezellige doorgewinterde hockeyvrouwen in een team vol tradities en ongeschreven regeltjes.
Na een seizoen uitproberen val ik toch wat onzeker terug naar de basisgroep, ik mis teveel techniek, om de dames in wedstrijdverband bij te kunnen houden

Wel pikken we nog een grandioos veterinnentoernooi mee, waarbij we na de lunch ‘ s middags om twee uur met acht verklede teams uit de regio op de tafels staan te dansen. We zingen om het hardst mee met de DJ en drinken prosecco. Het is één groot feest!
Het eindigt net zo abrupt als het begon met een stem uit de speaker:
” …en de wedstrijden gaan weer beginnen!” Hilarisch!
Ja, hockeyfeestjes staan bekend om de gezelligheid….

Dat begint natuurlijk al bij de jeugd, die op meerdere clubs de AB feestjes bezoeken. Met of zonder introducé.
Uiteraard worden op deze culturele avonden onder het genot van een colaatje nieuwe contacten gelegd en vooral de nieuwste tactieken en resultaten besproken…
euh …van de hockey?
Maar goed, wij ” ouders” houden het bij de toernooien en 18+ feestjes op onze eigen club en drinken dan te veel, schreeuwen te hard en flirten met de verkeerde personen.
Ik leer wat een MILF is…
We voelen ons daar jong bij, want we sporten en genieten van de après sport.
We doen nog mee ofzo. We wapenen ons tegen midlife crises en gevoelens van verval. We horen bij elkaar, we zijn bij ” de club” .

Volgende week is het weer zover; we gaan naar de 18+ disco party.
Ik ben druk zoekende naar een passende outfit.
We spreken af, dat we voorafgaand bij ons thuis een flying hirsch gaan drinken, nee niet omdat we gaan indrinken, ben je gek! Maar gewoon, omdat ze geen redbull-jägermeister op de club hebben.
Onze kids schamen zich en kijken de andere kant op. Dat is logisch, dat hoort zo.
Jullie tijd komt nog…